Vandaag neem ik deel aan een symposium over 10 jaar Dag van de Dialoog in Rotterdam. De stad waar na de aanslagen van 9/11 besloten werd dat een scheiding in de samenleving tussen moslims en niet-moslims geen optie was. De Dag van de Dialoog groeide uit tot een begrip. Niet alleen in Rotterdam maar ook ver daarbuiten. In 2002 raakte ik al betrokken en in 2004 organiseerden we ook in Amsterdam een Dag van de Dialoog. Sinds 2005 hebben we met Nederland in Dialoog het concept naar 67 steden verspreid. Van 4 tot 13 november gaan zo’n 20-25.000 mensen met elkaar gesprek in groepjes van 6-8 mensen over een lokaal thema. In het gesprek worden ervaringen, dromen en persoonlijke acties uitgesproken. Zonder verplichtingen na afloop wordt uitgewisseld en betekenis gegeven aan ontwikkelingen in de eigen leefomgeving. Door de diversiteit aan deelnemers gaat iedereen verrijkt met inzichten in elkaars belevingswereld naar huis. De meesten mensen met stralende ogen, nieuwe inzichten en een open hart. Onderzoeken naar de effecten van de dialoog laten prachtige resultaten zien. Waarschijnlijk omdat je niets hoeft, maar je eigen intrinsieke motivatie aanspreekt om iets te betekenen voor je omgeving.

Terwijl ik mijn bijdrage aan de bijeenkomst als initiatiefnemer van Nederland in Dialoog voorbereid, dwalen mijn gedachten af naar de reis door Uganda die ik de afgelopen twee weken met acht mensen heb gemaakt. Gisteren kwamen we terug. De foto’s en blogposts brengen alle belevenissen die door een reis van 30 uur een beetje onscherp waren, in een razend tempo weer naar boven. We gingen op reis om het andere gezicht van Afrika te zien. Niet alleen de beelden van armoede, ellende, uitzichtloosheid die hulporganisaties gebruiken voor campagnes, maar het gezicht van Afrika dat de kracht, inspiratie, het vermogen tot constructieve ontwikkeling laat zien.

Dat dat ruimschoots gelukt is, beschrijven eerdere blogposts op Creative Minds Uganda in geuren en kleuren. Maar naast deze al spectaculaire ervaringen, had de reis nog vele andere (verborgen) dimensies.Voor mij persoonlijk was het een hernieuwde kennismaking met internationale samenwerking. Na mijn afstudeerscriptie over de invloed van cultuurverschillen op ontwikkelingssamenwerking, onderzoeken hierover in Bhutan, Costa Rica en Benin, en vele (werk)reizen die volgden, stapte ik opnieuw in een realiteit die ik heel bewust verlaten had. Ik voelde me destijds niet thuis in de wereld van de diplomaten en NGOs. Ik vond de (subtiele) superioriteit vanuit het Noorden moeizaam te verteren en niet in lijn staan met de gepredikte waarden van gelijkwaardigheid en wederkerigheid. Het verdrag waarbinnen ik onderzoek deed was weliswaar anders maar haar tijd zover vooruit dat het al snel het onderspit delfde in OS land. Ik focuste me zeven jaar op de maatschappelijke uitdagingen Nederlandse samenleving.

Nu stond ik daar weer. In Afrika. Het continent waar ik op mijn 18e al als een blok voor viel. Vanaf dag 1 bevond ik me tussen sociaal ondernemers uit Oeganda en Nederland. Mensen die vanuit bevlogenheid en kennis, inspiratie, vragen en dromen delen. Samenwerken vanuit de gedachte dat alle deelnemers en hun initiatieven er baat bij hebben als je deelt wat je weet en waar je toegang toe hebt.

East African Social Enterprise Network
EASEN bijeenkomst

In een bijeenkomst met EASEN (East African Social Enterprise Network) deelde ik hoe het besef me raakt en inspireert dat we samen een realiteit kunnen creëren die de waarden ademt waar we voor staan. Alleen al door te gaan staan voor je idealen, je te verbinden aan mensen die hier ook voor staan, zet je een nieuwe realiteit neer. Voorwaarden hiervoor zijn dat je weet wie je bent, welke principes je voor staat, dat je je werkelijk committeert voor langere tijd, en je je niet verschuilt achter posities of een organisatie. Dat je weet en laat zien wie je bent en van daaruit verbinding aangaat. Be More van onder andere Michel Groenenstijn, laat zien hoe dat eruit kan zien.

Creative Minds Uganda 2011 op de evenaar.
Creative Minds Uganda 2011 op de evenaar

Niet alleen de verbindingen met de Oegandese mede-pioniers waren bijzonder. We gingen als Creative Minds op pad met een groep mensen waarvan een aantal elkaar helemaal nog niet kenden. De leeftijden en reiservaring liepen enorm uiteen. We hadden ons overgegeven aan een programma dat twee personen hadden opgesteld. Over accommodatie en wie we precies zouden ontmoeten was lang niet alles duidelijk. Sommige verbindingen waren er gelijk, andere ontstonden. Dit deel van de reis was minstens zo inspirerend. De vraag hoe je met jezelf en elkaar omgaat in spannende situaties, is een goede graadmeter om te zien of je werkelijk doorleeft wat je wilt bereiken in de wereld. En dan zijn reisomstandigheden in een Afrikaans land gelijk wel een vuurproef. Ik vind het geweldig hoe mooi, ontroerend, vrolijk, bewust en betrokken we deze reis als groep hebben gemaakt. Er is gelachen, gehuild, gepraat, gekeet, verwonderd, gezien, gecreëerd. We hebben gezamenlijk en afzonderlijk avonturen beleefd. We hebben gekeken naar een ander land, een andere cultuur en daarmee weer ongelooflijk veel geleerd over wie we zelf zijn. Om voor mezelf te spreken; wie ik ben, wat mijn culturele bagage is, en waar ik de komende tijd mijn aandacht op wil richten. Te beginnen met Nederland in Dialoog verbreden en verder spreiden. Het Afrikaanse vermogen tot luisteren en zorgvuldig spreken hebben daar ook zeker aan bijgedragen.

Ik sluit (voorlopig) af met de onderstaande quote van David Bohm die zowel de waarde van de reis als van de dialoog prachtig verwoordt:

“Van tijd tot tijd kwam de stam in een kring bijeen. Ze praatten en praatten en praatten, ogenschijnlijk zonder bedoeling. Ze namen geen beslissingen. Er was geen leider. En iedereen kon zijn zegje doen. Er waren misschien wijze mannen en wijze vrouwen naar wie een beetje beter werd geluisterd – de ouderen veelal – maar iedereen mocht meedoen. De vergadering ging net zolang door totdat er, zonder enige directe aanleiding, een stilte viel en de mensen huns weegs gingen. Maar toch scheen iedereen daarna precies te weten wat hun te doen stond omdat ze elkaar zo goed begrepen. Dan kwamen ze in kleinere groepjes bijeen en deden iets wat gedaan moest worden of namen een besluit.” David Bohm in On Dialogue (1996)